fbpx
0

Winkelwagen

Ken je dat? Paarden die van de raarste dingen schrikken? Onze Jorrit liep zonder problemen langs tractoren en vrachtwagens. Maar als er een zwerfkei langs de weg lag, was hij in paniek. Zulke schrikreacties zijn vervelend, maar ze kunnen zeker ook gevaarlijk zijn voor jezelf, je paard of mensen, dieren of dingen die op zo’n moment in de buurt zijn. Daarom is het belangrijk om aan schriktraining te doen.

Als je je paard wil leren om minder snel te schrikken, is het belangrijk dat je eerst inzicht krijgt in de manier van denken van je paard. Als je begrijpt waarom een paard iets doet, zal je ook beter begrijpen hoe je hierop kan trainen.

Je rijdt bijvoorbeeld in het bos en bent aan het genieten van de mooie natuur, het heerlijke weer, de rust om je heen …. Ondertussen ziet je paard in de struiken een ree. Hij stopt plotseling, draait zich om en rent de andere kant op. Jij had dit niet aan zien komen, probeert met alles wat je kan je paard weer onder controle te krijgen en denkt ondertussen dingen als: ‘rotknol, aansteller, doe normaal!’ Je paard zag deze situatie helemaal anders: hij zag gevaar, misschien wel een roofdier, jij zat niet op te letten, maar je paard reageerde bliksemsnel en heeft daardoor jullie leven gered.’

Alle paarden hebben hetzelfde natuurlijke instinct, maar paarden kunnen wel heel verschillend reageren. Een paard zal nooit gaan denken als een mens, dus moeten wij proberen om uit te vinden wat er in het hoofd van ons paard omgaat.

Vluchtinstinct

Een natuurlijke reactie van een paard op gevaar is vluchten. Voor wilde paarden is dit de beste kans om gevaar te overleven. Daarom probeert een paard van het gevaar te ontsnappen door zo snel mogelijk weg te rennen. Als je zo’n vluchtend paard probeert tegen te houden, zal hij er alles aan doen (steigeren, bokken, slaan, omdraaien, …) om toch weg te komen. Het is belangrijk dat je beseft dat je paard zo reageert vanuit zijn instinct en niet om jou te pesten ofzo. Een paard is een prooidier en zal er anders aan doen om een mogelijk roofdier te ontvluchten.

Kudde-instinct

Een paard heeft altijd de neiging om dicht bij andere paarden te blijven. Net zoals het vluchtinstinct geeft dit hem de meeste kans om veilig te zijn. Roofdieren zullen altijd eerst de dieren proberen te pakken die alleen of achter aan de kudde hangen. In de kudde is een paard het veiligst. Niet alle paarden hebben dit kudde-instinct even sterk.

Dit kudde-instinct kan je in je voordeel gebruiken. Als je paard het bijvoorbeeld eng vindt om door water te lopen, laat dan een paard voorop gaan die dit zonder problemen doet. Grote kans dat jouw paard en voorste paard zal volgen.

Grenzen verleggen

Een paard in zijn vertrouwde omgeving, met vertrouwde dingen en vertrouwde mensen zal normaal gesproken op zijn gemak zijn. Zodra je nieuwe dingen toevoegt of gaat doen, ga je de grenzen van je paard verleggen. Dit zorgt voor spanning bij het paard. Als het lukt, heeft je paard iets geleerd. Voor jou is het de kunst om de spanning niet te hoog op te laten lopen, maar telkens een klein stapje te nemen totdat het paard gewend is aan de nieuwe uitdaging.

Dit proces blijft zich herhalen: je biedt je paard iets nieuws aan, het paard reageert met spanning, het paard gaat de uitdaging aan, de spanning verdwijnt en je verlegt de grens weer een beetje. Zorg ervoor dat je telkens een stapje verder gaat en let daarbij op je paard. Sommige paarden zijn niet snel onder de indruk van iets nieuws en sommige paarden zijn extreem snel van slag. Pas je stapjes aan aan wat je paard aankan. Als je nooit de grenzen opzoekt, leert je paard niks bij. Maar als je te veel in één keer van je paard vraagt, leert het ook niks bij. Voordat je je paard iets nieuws vraagt, denk je na over hoe je paard zal reageren op deze stap. Je moet het stapje zo klein maken dat je bijna zeker weet dat je paard zal doen wat je van hem vraagt. Op die manier wordt het een positieve ervaring en zal je paard meer vertrouwen krijgen. Ben altijd geduldig en probeer niet iets te doen waar jullie nog niet klaar voor zijn.

Laten we eens naar een voorbeeld kijken. Je wil je paard laten wennen aan een werkende grasmaaier. Een grasmaaier is voor een paard echt een eng beest. Het beweegt en maakt ook nog eens een verschrikkelijk lawaai. Meteen iemand met een grasmaaier voorbij je paard laten lopen, is geen goed idee. Dit moet je langzaam opbouwen. Zet de grasmaaier bijvoorbeeld in de wei of op een andere vertrouwde plaats voor het paard. De grasmaaier staat nog niet aan. Rijd in een hele grote volte rondom de grasmaaier. Let daarbij zelf niet op de grasmaaier, maar op je paard. Zet hem aan het werk, zodat het paard ook met jou bezig is. Als je paard ontspannen is, probeer je de volte wat te verkleinen. Als je paard weer ontspannen is, maak je de volte weer wat kleiner. Dus telkens als je paard zich ontspant, ga je een beetje dichter naar de grasmaaier. Eventueel laat je je paard ook even aan de grasmaaier snuffelen. Vergeet ook niet om hetzelfde te doen op de andere hand. Omdat je paard de grasmaaier dan vanuit zijn andere oog ziet, kan het opnieuw spannend zijn. Vervolgens ga je dit hele proces opnieuw doen, maar dan met de grasmaaier die aan staat. Als dat allemaal ontspannen gaat, zowel op de linkerhand als op de rechterhand, dan vraag je tenslotte iemand om met de grasmaaier rond te lopen. Let op: dit hoeft niet allemaal op één dag te gebeuren! Als jouw paard het allemaal heel spannend vindt, dan eindig je op een goed moment en ga je de volgende dag verder.

Blijf herhalen

Als een paard een nieuwe uitdaging aangaat en het lukt zonder pijn of staf, dan zal het de volgende keer eerder geneigd zijn om het nog eens te proberen. Er is herhaling nodig om het paard te overtuigen dat het echt o.k. is en dat hij niet bang hoeft te zijn. Na elke gelukte poging doet het paard het een beetje beter en groeit zijn vertrouwen en gehoorzaamheid.

Tijd en geduld werken beter dan dwang en kracht!

Beter voorkomen

Zorg dat je altijd attent bent tijdens het rijden en denk vooruit. Op die manier hou je rekening met eventueel mogelijke problemen en probeer je ze te voorkomen. Je rijdt bijvoorbeeld buiten en ziet een eindje verderop een wei met schapen. Jouw paard is niet zo’n fan van schapen en begint meestal te dribbelen als hij schapen ziet. Zet je paard op dat moment aan het werk en vraag bijvoorbeeld een schouder voor in draf. Je paard moet dan zo op jou letten, dat hij geen tijd heeft om te schrikken van de schapen. Je leidt dus eigenlijk zijn aandacht af.

Het kan natuurlijk ook gebeuren dat jouw paard de schapen eerder heeft gezien dan jij. Je paard dribbelt al, maar je moet er langs want dat is de enige weg naar huis. Ook dan probeer je de aandacht van je paard op jou te richten. Rijd bijvoorbeeld een paar voltes en probeer hem van daar uit actief langs de wei te rijden.

Leer je paard kennen en ontdek hoe hij reageert. Bij sommige paarden helpt het om even stil te staan en te kijken naar het gevaar. Bij andere paarden helpt het om af te stappen en er zo langs te lopen.

Gedrag heeft gevolgen

Je paard moet leren dat zijn gedrag gevolgen heeft. Doen wat jij van hem vraagt is aangenaam. Zijn eigen oplossing volgen is onaangenaam. Jullie komen bijvoorbeeld bij een grote plas water en je paard moet erdoor. Hij stopt, probeert langs de plas te lopen of om te draaien. Op dat moment geef je wat meer benen (onaangenaam). Als hij niet door de plas gaat, geef je nog wat meer benen (onaangenaam) of een tikje met de zweep (onaangenaam) of je rijdt kleine achtjes om hem in beweging te houden (onaangenaam). Als hij wel door de plas loopt (al is het maar met één voetje), geef hem dan direct een beloning, zoals een klopje, aai en/of lieve woordjes (aangenaam). Je paard leert zo op jou te vertrouwen. Zo’n plas lijkt eng, maar als hij doet wat jij van hem vraagt valt het best mee en zal hij de volgende keer sneller doen wat jij wilt.

Zoek dus telkens mogelijk spannende situaties op. Begin in een veilige en afgesloten omgeving, bijvoorbeeld de rijbak en ga pas later naar vreemd terrein. Enkele ideeën om te oefenen:

  • over een stuk plastic lopen,
  • langs iemand met een open paraplu lopen,
  • langs iemand met ballonnen lopen,
  • door een vliegengordijn lopen,
  • langs een vlag lopen,
  • door water lopen,
  • een fietser passeren,
  • langs een wei met koeien lopen,
  • langs verkeer lopen.

Dit zijn maar enkele ideeën. Wees creatief en zoek vooral naar oefeningen die je ook in werkelijkheid tegen kan komen in jouw omgeving. Hoe meer situaties je oefent met je paard, hoe meer hij jou gaat vertrouwen en hoe minder snel hij zal schrikken in (nieuwe) situaties. Veel succes!