Wat is vrijheidsdressuur?
Vrijheidsdressuur is ontstaan uit de eeuwenlange traditie van paardencircussen en de kunstjes die de pony’s en paarden daar vertoonden. Een tiental jaren geleden werden die circusoefeningen ook ontdekt door recreatieruiters, die naast gewoon rijden op een andere, gezonde manier met hun paard bezig wilden zijn. Bij een deel van de circussen werden de kunstjes nog op een tamelijk hardhandige manier aangeleerd omdat men niet altijd even veel tijd had en de show vaak voor het welzijn van het dier ging.
Tegenwoordig is dat eigenlijk niet meer het geval, niet alleen omdat er veel meer bekend is over het leergedrag van paarden (bijvoorbeeld dat ze het beste leren door beloond te worden, niet door ze te straffen), maar ook omdat steeds meer recreatieruiters zich met het trainen van circuskunstjes bezig houden en daar intelligente en paardvriendelijkere methodes voor zochten. Bij hen stond niet het uiteindelijke kunstje centraal, maar juist de weg daar naartoe. Juist de training bepaalt immers of de oefening gezond is, of het paard uit wordt gedaagd zelf na te denken en – nog belangrijker – of het paard er uiteindelijk zelf ook plezier aan beleeft. Want wat is nou een groter compliment dan dat je paard liever met jou speelt en vrijheidsdressuur oefent, dan met zijn vriendjes op de wei staat?
Waarom vrijheidsdressuur?
Bij vrijheidsdressuur worden dus eigenlijk circusoefeningen ingezet om je paard geestelijk en lichamelijk uit te dagen. Er bestaat een groot aantal kleine kunstjes die niet echt het lichaam trainen, maar je paard wel leren logisch na te denken over hoe hij beweegt. Dat zijn bijvoorbeeld het apporteren, tellen en rekenen, ja-knikken, nee-schudden, kleuren herkennen, op een podium staan en voorwerpen aanraken op commando. Daarnaast heb je de echte, klassieke circusoefeningen die niet alleen de geest, maar ook het lichaam stimuleren. Daarvan zijn de bekendste:
- de buiging: een buiging waarbij beide voorbenen naar voren gestrekt worden,
- berggeit: stilstaan met de achterhoeven bijna tegen de voorhoeven aan,
- het compliment: het knielen op één knie,
- knielen: het knielen op twee knieën,
- liggen,
- zitten,
- Spaanse pas en de polka: het paard houdt elke pas of om elke pas het voorbeen gestrekt naar voren,
- steigeren.
Deze oefeningen zijn niet alleen intelligent, maar ook gezond. Je paard leert nu namelijk onbelast bepaalde spiergroepen aan te spannen of te strekken die in het zadel eigenlijk wat verwaarloosd worden. Ook het evenwichtsgevoel wordt getraind en je paard moet ineens na gaan denken over wat welk been precies waar doet. Want als dat been precies die beweging maakt die jij nou net zocht, dan volgt natuurlijk de beloning.
Hoe leer je een paard deze oefeningen?
Omdat bij vrijheidsdressuur je paard alleen begeleidt wordt bij het aanleren van de oefeningen en niet gedwongen, zul je hem op een andere manier aan zijn verstand moeten peuteren wat hij precies moet doen. Normaal gesproken zet je net zolang spanning op de teugels tot je paard zijn hoofd afbuigt naar de kant die jij op wil. Je kunt je paard echter niet dwingen om te knielen, wil je geen grof geweld gebruiken. Daarom zal je je paard zelf moeten laten inzien wat je van hem verlangt. En dat kan door de opdracht in heel kleine stukjes op te delen en iedere vooruitgang rijkelijk te belonen.
Zou je daarentegen iedere verkeerde reactie bestraffen, dan zou je paard al snel niet meer mee willen werken of in elk geval niet meer proberen naar het juiste antwoord te zoeken. Elke poging zou namelijk opnieuw een correctie uit kunnen lokken. En dan heb je jezelf in feite gedwongen om weer met dwangmiddelen te gaan werken. Doordat je echter de goede antwoorden beloont en de vergissingen simpelweg negeert, zal je paard zich op het geven van de juiste reacties gaan richten. Want die leveren uiteindelijk het voer en de aandacht op en paarden zijn over het algemeen net zulke kapitalistische monsters als mensen. Met voedselbeloningen motiveer je ze dus om zelf na te denken over wat jij van ze vraagt.
Wanneer geef je een beloningssignaal?
Om ze beter duidelijk te kunnen maken welk antwoord, welke beweging je nu eigenlijk precies wilt zien, geef je de beloning echter niet zomaar. Je geeft exact op het moment dat je paard doet wat je wil een beloningssignaal (bijvoorbeeld een klik met de clicker), waarna je het voer geeft. Het beloningssignaal wordt altijd zo snel mogelijk gevolgd door het voer en betekent in feite niets anders dan ‘NU doe je het goed, hiervoor krijg je zo je beloning’. Dit beloningssignaal is nodig, omdat je nooit op het hoogste moment van het steigeren die wortel in zijn mond krijgt. Door op dat moment het beloningssignaal te geven, weet je paard zodra hij weer op de grond staat en hij de wortel krijgt, dat die bedoeld is voor dat hoogste punt van het steigeren. En het kan toch geen kwaad om nog eens wat hoger te gaan en te kijken of dat weer een beloning oplevert? En dat is wat je wilt zien. Een paard dat niet alleen vrijwillig meewerkt, maar ook nog eens zelf mee gaat denken over de oefeningen en ze uit zichzelf, om zijn welverdiende beloningen binnen te halen, steeds beter gaat doen.
Voedselbeloningen: Hap, slik, auw?
Vaak wordt gezegd dat belonen met voer het begin van het einde is. Voedselbeloningen maken van het rustigste paard een bijterig en bedelend monster. Bovendien werkt een paard door dit alles alleen nog maar voor het voer en niet voor zijn baas. Maar als je consequent bent, een beloningssignaal gebruikt en alleen beloont voor goed gedrag, dan hoeft voedselbelonen geen problemen op te leveren.
Zoals ik eerder al zei, is het belonen met voer bij vrijheidsdressuur niet minder dan noodzakelijk. Je laat je paard namelijk oefeningen doen die niet alleen lichamelijk en geestelijk zwaar zijn (bijvoorbeeld het liggen), maar ook nog eens ingewikkeld in elkaar zitten en vaak pas via allerlei omwegen in het trainingspad bereikt kunnen worden (bijvoorbeeld het gaan zitten vanuit stand). Met je voedselbeloning laat je je paard niet alleen zien dát hij het goed doet, maar door de timing waarmee je het beloningssignaal geeft, ook wát hij goed doet.
En hoe zit het dan met het probleem dat je paard niet meer voor jou werkt, maar voor het voer? Dat probleem bestaat niet. Een paard werkt altijd voor iets, maar dat iets is nooit zijn baas zelf. Het is de tevredenheid van de baas, die geuit wordt door eventjes een lange teugel. Paarden werken voor de goedkeuring die je door middel van voer laat zien. Maar ze werken niet alleen voor het voer, maar vooral voor het plezier dat het werken met voer oplevert. Door met voer te werken, zorg je ervoor dat je paard met voer leert te werken. Zodat hij het niet ziet als recht, maar als gunst.
Bewerkt artikel uit Paardentips Magazine van Miriam Nieuwe Weme